De belastingAANSLAG is een waargebeurd verhaal, een voorbeeld van de werkelijkheid die de fictie overtreft. Die werkelijkheid strekt zich uit naar ons allemaal. Want ziet u, de antagonist in dit verhaal is niet enkel Jo's overheid. Het is onze overheid. Lees hier alvast een fragment.
U kan hier documenten bekijken die klaarheid brengen of twijfel wegnemen, al naargelang waar u behoefte aan hebt. Alvast een boeiend bezoek gewenst!
Ik ben eigenlijk vergeten op welke dag het precies was, maar ergens vooraan in 2018 vroeg Jo me het boek te schrijven. Ik kende het verhaal, wist wat het met hem en zijn gezin had gedaan. Nee, wat het met zijn gezin dééd, want het was nog volop aan de gang. Ik was getuige geweest van zijn hoop die keer op keer werd stukgeslagen en had de verslagenheid gezien die soms zijn schouders kromde.
Ik overwoog om het te weigeren. Ik had zo mijn eigen problemen in die periode en vroeg mij af of ik het wel aankon. Jo, op zijn beurt, nam zich voor een andere schrijver te zoeken als ik het niet deed, en zo creëerden we allebei de illusie van een vrije keuze. Natuurlijk zegde ik toe en een paar maanden later begonnen we eraan.
Ik bleek het verhaal helemaal niet te kennen, voor geen meter. Jo goot de miserie met emmers over mij uit en strooide met stukken van een puzzel die geen normaal denkend mens kan bedenken. Ongeloof, verwarring, verontwaardiging, afschuw. Hoe vaak heb ik boven dat klavier niet zitten bleiten, verdomme. Omdat het hén overkwam, ja natuurlijk, maar ook gewoon omdat het kon, omdat het echt gebeurde.
Nochtans is De belastingAANSLAG geen snotterboek. Het is vooral een boek van vechtlust, van volharding en positief denken. Van een gezin dat in hun liefde voor elkaar de kracht vindt om telkens weer overeind te krabbelen. Het is het verhaal van David en Goliath, van mensen die zichzelf overstijgen omdat ze weigeren het onrecht te accepteren.
Soit. We werkten er ruim een jaar aan en toen we het André Van Halewyck lieten lezen hadden we er een uitgever voor. Weet u, ik herlas het boek kort na elkaar twee keer, de obligate speurtocht naar foutjes. Het kon dus nog nauwelijks een verrassing zijn, niettemin stompte het me beide keren weer keihard in de maag. Het is goed geschreven, zeggen de lezers. Ik hoop echter dat ik iets goedgeschreven heb, dat Jo en ik een grote steen in de rivier hebben gelegd. Ik hoop echt dat dàt geen illusie is.
Erik Raeven
'Waanzinnig goed verteld. Oprechte bewondering voor dit werk...'
Lees hier de reacties
op het boek
Wil je dit overrompelende verhaal graag hebben? Loop even binnen bij je lokale boekhandel, hij zal het erg waarderen.
Leesfragment uit De belastingAANSLAG
23 mei 2008, Emptinne — De besmetting
Stipt om tien uur gaat de bel, Mona haast zich naar de voordeur.
Jean Vannelst, de nieuwe boekhouder van APM&ed, stapt
uit de schaduw de gang in. Hij schudt haar vriendelijk de hand,
volgt haar naar de tafel in de woonkamer en zet er zijn aktetas
op neer. Hij kijkt even om zich heen, drukt dan de knoppen
in, waarop de sloten met een korte roffel openspringen. ‘Wie
weet is het de laatste keer dat ik jullie moet lastig vallen, Mona.
Over een paar jaar verkopen jullie?’
‘Dat is het plan.’
Vannelst glimlacht. ‘Je weet het, lot 3C is voor mij.’ Hij
begint zijn spullen uit te stallen.
Om twaalf over tien klinkt opnieuw de deurbel. Mona snelt
langs de boekhouder, op de tafel het zwarte vlak van de aktetas
en de bleke vlakken van documenten, de heldere glans van
een computerscherm. De blonde vrouw die de gang instapt,
vraagt in het Frans of de boekhouder er al is. Ze geeft Mona
geen hand, wel aan de boekhouder. Wanneer ze gaat zitten
licht haar witte kledij op in het zonlicht dat door de ramen
valt. De belastingfee, glimlacht Mona, en neemt kopjes en
schoteltjes uit de kast. De koffiezet is net klaar met pruttelen.
Om halftwaalf komt Vannelst melden dat de BTW-controle
is afgelopen. Bij de verkoop van APM&ed werd overeengekomen
het vestigingsadres niet te verplaatsen. Mona heeft
er geen moeite mee. Ze plannen over een paar jaar de vierkantshoeve
op te delen en in loten te verkopen. De nieuwe
eigenaar van de vennootschap zal dan een lot kopen en dan
hoeven dergelijke controles niet meer in hun huis te gebeuren.
Ze laat de boekhouder en de dame van het belastingkantoor
in Ciney uit. Ze blijft nog even staan en snuift de lentelucht
op. Aan de overkant van de straat, voorbij de lommer van de
hoeve, liggen de akkers in de lentezon. Vogels kwetteren vrolijk,
ze herkent het ‘suskewiet’ van een vink. Bijen zoemen rond de
wilde bloemen in de berm. Wanneer ze zich omdraait om naar
binnen te gaan, ziet ze hoe de belastingfee haar modieuze tas in
de kofferbak van haar wagen plaatst. Mona kan niet weten dat
dezelfde fee later de naam van haar man zal vermelden als zaakvoerder
van APM&ed. Als een virus zal deze kapitale fout andere
documenten besmetten en over krap twee jaar zal de ziekte
ongenadig toeslaan. De kofferbak valt met een klap dicht. Mona
gaat naar binnen, tijd om naar het schooltje van Emptinne te
vertrekken, waar ze wekelijks enkele uren Nederlands geeft.
2018 — Tien jaar later
Jo’s blik is warm, wanneer hij zegt: ‘Bedankt voor de babbel,
ik was eraan toe.’ Ik knik en neem een slok van mijn koffie.
Achter het ouder wordende gelaat en de dunnende haardos
vind ik makkelijk de jonge kerel terug die onze klas ruim dertig
jaar geleden wegwijs maakte in autotechniek. Innemend, joviaal,
bij momenten ontwapenend charmant. En grappig, niet
gewoon doorsnee maar helemaal tot buikpijnniveau. Hoewel
ik graag lach heb ik moeite met gebrek aan diepgang, en het
was volgens mij juist zijn ernst, altijd net onder het oppervlak,
die maakte dat het tussen ons klikte.
Zijn aandacht verplaatst zich naar het keukenraam. Achter
het glas druipt de regen in grillige banen van zijn Alfa. Alsof
hij een beslissing heeft genomen zegt hij plots: ‘Schrijf er een
boek over.’ Hij lijkt niet op zijn gemak, onzeker over mijn
antwoord. Heftig pleitend valt hij uit: ‘Dat boek moet er
komen. Ik wil met ons verhaal het collectieve, misplaatste
vertrouwen doorprikken.’
Zijn blik verhuist weer naar de Alfa. ‘Als jij het niet schrijft
vind ik wel een andere schrijver. Maar eigenlijk moet jij het
doen, ik weet niet of het met een vreemde kan.’
Het is mijn beurt om naar buiten te kijken. Onze koffies
zijn op. In de woonkamer klinkt zacht een jingle van Radio 2.
Ik heb er al aan gedacht. Natuurlijk heb ik er al aan gedacht.
3 februari 2010, Emptinne — Ziekte in de bus
Mona huivert, zet de sneeuwschop aan de kant. Haar gitzwarte
haren bewegen in de bries die op de binnenkoer van de imposante
hoeve de weg kwijt raakt en doelloos om haar heen waait.
Verdragen of een muts aantrekken, denkt ze. Op de smalle
straat sukkelt de postbode met zijn wagentje de helling op. Ze
stapt over het pad dat ze heeft vrijgemaakt, langs het bijgebouw
dat Yochen als slaapkamer wil gebruiken, en zakt de straat
af naar de brievenbus. De wind duikelt van de akkers aan de
overkant en heeft een witte talud tegen de gevel geblazen. Om
geen sneeuw in haar laarzen te krijgen tilt ze haar voeten hoog
op. Misschien is er een brief van Jo. Erg vaak schrijft hij niet,
maar afgelopen weekend bleef hij in Frankrijk voor een projectmeeting,
en dan volgt er meestal wel een. Onhandig door de
handschoenen leegt ze de bus. Een van de omslagen glipt weg
en valt in de sneeuw. Ze bekijkt de andere. Rekeningen, een
brief van de school van Yochen en een andere van de makelaar.
Ze bukt zich om de gevallen omslag op te rapen. Belastingen?
Dat kan, ze verwacht een terugstorting. Mona kijkt nog een
laatste keer in de lege bus. Geen brief van Jo.
Het huis lijkt wel een sauna na de bijtende kou. Mona hangt
haar mantel aan de haak, schopt de laarzen uit en wappert
met haar handen tot de handschoenen uitvallen. In de keuken
giet ze dampende koffie in een kop. Het opengevouwen A4-tje
naast de thermos dateert van een paar weken eerder. Zijn
laatste brief houdt ze altijd in de buurt. Ze nipt voorzichtig
van de koffie en leest de aanhef. To my woman in love. Haar
ogen glijden over de tekst.
Het ontwerp schiet goed op, de Paris Parasol blijft ver onder de
gemiddelde bouwkost ondanks de aanpasbare cockpit die ook voor
grotere mensen kan dienen. Het tekenen gaat mij hier goed af, Givet
is bijna even rustig als Emptinne. Wanneer ik last krijg van de
leegte ga ik wandelen langs de Maas. Natuurlijk gaat de leegte dan
mee, Beertje. Je ontbreekt overal. Is het bij jullie ook zo koud? Ik
ga een tweede valies kopen, zodat mijn opgespaarde knuffels niet
bij de vuile was moeten.
Ze vouwt de brief dicht en stopt hem in haar jeans. Ze neemt
een slokje van de koffie. Nog even, dan zijn het huis en de
terreinen verkocht en kan ze naar Givet. Al haar creativiteit
richten op Page blanche, haar winkel. Nadat ze in 1979 een
eerste vakantie doorbrachten in Frankrijk, koesterden ze een
Franse droom. Wonen en werken in Frankrijk. Ze maakten
van de droom een meerjarenplan en begonnen in 2002 aan de
realisatie. Ze kochten de boerderij in Emptinne en Yochen
ging naar school in Wallonië. In 2005, na de verkoop van
APM&ed, Jo’s bedrijf voor de bouw en verhuur van racewagens,
volgde een tweede stap. Jo aanvaardde een job in Frankrijk,
huurde er een kleine flat en nam er lessen voor het behalen
van zijn licentie Instructeur ULM. Tegelijk startte hij met een
Duitse ingenieur een project rond het ontwerp van een vliegtuigje.
Bovendien moest Jo een domicilie in Frankrijk hebben
om een registratienummer voor zijn prototype te verkrijgen,
in België was dat zo goed als onmogelijk. Hij behaalde zijn
licentie in april 2009.
Ze drinkt het kopje leeg en zet het op het aanrecht. De
afronding van de plannen komt nu echt dichtbij. Haar jarenlange
fascinatie voor mode en ontwerp gaat ze straks in de
praktijk brengen. Met het geld van de verkoop van de boerderij
kopen ze het huis in de rue Gambetta waarop ze al een
voorschot betaalden. Ze zullen er gaan wonen en haar winkel
zal er worden gevestigd. De digitale klok aan de muur toont
WOE 03 FEB 09:34. Tijd voor boodschappen.
In de gang op het kastje de ongeopende brieven, de stempel
met de kroon bovenop. Snel even kijken, benieuwd hoeveel
ze terugkrijgen. De laarzen wachten in hun plasje smeltwater,
haar nagel snijdt door het papier. Ze staart naar het bedrag.